Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Mijn aangezicht is gans [38]bemodderd van wenen, en over mijn oogleden is des [39]doods schaduw. 38. Of, bezoedeld, besmeerd, bekrozen. Het Hebreeuwse woord betekent een vuiligheid, komende van vochtigheid, die omgeroerd is; Ps.46:4, en Ps.75:9. 39. Dat is, zeer dikke duisternis, hoedanig den mensen overkomt nabij den dood zijnde. Zie de aantekening boven, hfdst.3 vs.5, en hfdst.10 vs.21. Job wil zeggen dat zijn gezicht zeer verdonkerd was door zijn groot verdriet en zijn veel wenen.